Precies Goed Springen

Door Suzanne Clothier
Vertaling door Jan Tholhuijsen

Opmerking: Vierde in een vierdelige serie over springen die eerst verschenen in het Off Lead tijdschrift.

Laten we aannemen dat je hond fysiek goed voorbereid is om te springen. Dat hij structureel gezond is en volledig functioneert en ook mentaal voorbereid is. Hij is ontspannen, vol vertrouwen en heeft een wereld van systematische training onder zijn halsband zitten. Hij weet in bijna iedere situatie hoe hij moet springen. Geen problemen meer bij het springen dus? Vergeet het maar! Denken dat fysieke en mentale voorbereiding genoeg is, is hetzelfde als ervan uitgaan dat, omdat je auto mechanisch in orde is en je een goede chauffeur bent, je je nergens meer druk over hoeft te maken. Wanneer je een brok ijs raakt bedenk je plotseling dat er ook nog een andere component meespeelt: de juiste omstandigheden. Er bestaat een goede reden waarom snelheidsrecords te land gehouden worden op zoutvlakten en niet in de baai van Louisiana: de omstandigheden zijn daar precies goed.

Omstandigheden om te springen lijken op de klassieke Goudlokje situatie: zoals de stoel van Baby Beer, zijn tarwepap en zijn bed. Alle dingen moeten helemaal in orde zijn. Jammer voor onze honden zijn de omstandigheden vaak helemaal niet in orde. Dit is vooral belangrijk bij het springen in wedstrijdverband, waarbij we geen controle hebben over – of zelfs niet van tevoren weten van – de omstandigheden waaronder een hond moet springen. In onze trainingssessies kunnen we er aan werken om voor onze honden de best mogelijke omstandigheden voor veilig en goed springen te scheppen. De beste omstandigheden om te springen zijn een bepaalde combinatie van ondergrond, verlichting, milieufactoren en afstand tussen de sprongen.

De kwaliteit van de ondergrond – zacht of hard, meegaand of vol weerstand – is een buitengewoon belangrijke voorwaarde. Het lichaam van de hond zal een zware tol moeten betalen voor het springen op een ondergrond die de beweging niet ondersteunt. Je hebt weinig fantasie nodig om te begrijpen dat springen op een hard oppervlak schadelijk kan zijn. Iedereen die wel eens een dag heeft gestaan of gewandeld of jarenlang op trottoirs heeft gejogd, kan erover meepraten hoe pijnlijk schokkrachten kunnen zijn. Van de andere kant merken toeristen op het strand dat een zachte ondergrond zoals zand andere, vergelijkbare, pijnlijke problemen geeft. Hoewel wandelen langs de rand van de oceaan plezierig is, zijn de zeer pijnlijke spieren die je ‘s-avonds voelt dat bepaald niet. Een harde ondergrond heeft ook zijn voordelen. Het is gemakkelijker om je af te zetten vanaf een stevige ondergrond, of van een ondergrond met een beetje weerstand, zoals een duikplank. Maar het neerkomen is moordend. Neerkomen op een zachte ondergrond betekent dat een deel van de kracht bij het neerkomen geabsorbeerd wordt. Op die manier worden de gewrichten aan de voorkant ontzien. Maar een ondergrond die te zacht is geeft niet genoeg steun voor het afzetten en het neerkomen. Dit leidt tot een mogelijke ernstige overstrekking of beschadiging van spieren, gewrichtsbanden en pezen. In een volmaakte wereld zouden onze honden zich afzetten op een stevige maar licht veerkrachtige ondergrond en neerkomen op een zachte maar niet te zware ondergrond. Tot nu toe heeft niemand ontdekt hoe je dat voor elkaar krijgt.

De structuur van het oppervlak is ook belangrijk. Een oppervlak kan keihard zijn (beton, asfalt, gravel) of glad (met tapijt bekleed, met matten, met droog of berijpt gras, modder, geborsteld of geschilderd beton, ijs, sneeuw) of onstabiel (gravel, met matten die niet stevig vastgemaakt zijn, bladeren, losse grond, zand, diepe modder, sneeuw) of bijna iedere combinatie van deze kenmerken. In welke mate de structuur het springen van de hond beïnvloedt, zal afhangen van zijn snelheid van bewegen. Terwijl wij allemaal veilig op ijs kunnen wandelen, zijn er maar weinig van ons zo gek om er over heen te rennen. Daarvoor zijn schaatsen uitgevonden. Wanneer er scherpe wendingen of veranderingen van richting gemaakt moeten worden, wanneer ervan de hond verwacht wordt dat hij heel nauwkeurig beweegt, kan de structuur van het oppervlak een doorslaggevende factor worden bij zijn manier van springen. Op een internationale behendigheidswedstrijd een paar jaar geleden waren de omstandigheden verschrikkelijk. De bekleding die een redelijke ondergrond zou zijn geweest voor langzaam bewegende honden in een tentoonstellingspiste, bleek veel te gevaarlijk te zijn voor de lichte, snelle behendigheidssterren. Dank zij hun aanzienlijke ervaring werden de meeste fouten bij het springen niet veroorzaakt door tekortkomingen bij de honden, maar door de omstandigheden. Zelfs in de grote open ruimte van de Westminister piste waarin de honden alleen snel moesten lopen, verloren honden regelmatig hun grip op de ondergrond en gleden uit. Trainers die nieuwsgierig zijn naar de geschiktheid van de ondergrond doen er goed aan om niet alleen maar een baantje te lopen. Zij dienen in werkelijkheid rond te rennen als idioten, zo snel als ze kunnen met snelle veranderingen van richting en met scherpe bochten. Het zou ideaal zijn wanneer ze ook nog over dingen sprongen. Doe dat allemaal omdat je niet weet wat er daarna nog komt. Let wel het is alleen maar een suggestie.

De invloed van het milieu is op zich redelijk duidelijk. Koud nat weer is slecht voor de gewrichten en de spieren en maakt ze gevoelig voor blessures. Zelfs met een uitstekende warming-up kunnen spieren zeer snel afkoelen. Bedenk dat zelfs in de hitte van augustus belangrijke basketbalwerpers tijdens een wedstrijd naar hun plaats gebracht worden met een jasje over hun waardevolle spieren, Met koud weer kunnen de spieren zelfs verkleumen bij heel even wachten bij de start of bij de ingang van het hek. Heet vochtig weer vormt een serieuze bedreiging. Niet in staat om te zweten en dus hun lichaam af te laten koelen, zijn honden afhankelijk van verdamping via hun tong om hun warmte kwijt te raken. Wanneer zowel de hitte als de vochtigheid hoog zijn, is springen vrijwel niet verantwoord. Diervriendelijke trainers vragen hun honden niet om een prestatie te leveren onder milieu-omstandigheden die voor de hond risicovol zijn.

Hoewel slecht door trainers en scheidsrechters begrepen, kan ook de factor afstand het springen van honden laten mislukken. Zelfs wanneer de ondergrond, verlichting en milieu-omstandigheden ideaal zijn. De fysieke eigenschappen van een lichaam dat met een bepaalde snelheid beweegt zijn ingewikkeld, maar de basiskenmerken zijn te zien in heel ons dagelijks leven. Wanneer we autorijden weten we dat er een zekere afstand nodig is om onze voertuigen te draaien. De draaicirkel varieert en is afhankelijk van de lengte van de wielbasis. De wielbasis van de hond is zijn lichaamslengte, gemeten van schouder tot zitvlak. Hoe geschoold de chauffeur ook is een Chevrolet Suburban kan niet in dezelfde smalle ruimte draaien dan, laat we zeggen, een Volkswagen Keever. Hoe groter de hond hoe groter zijn draaicirkel. We begrijpen ook dat de grootte en het gewicht van een voertuig in combinatie met zijn snelheid bepalen hoe snel hij kan stoppen. Een Honda Civic zal veel sneller kunnen stoppen dat een semi-trailer vrachtwagen, zelfs als ze allebei 50 km. per uur rijden. Hoe groter het lichaam van de hond hoe groter de afstand is die hij in een bepaalde situatie aflegt. Voor een Pomerian lijkt de afstand van 15 meter van de wedstrijdring op het parkeerterrein van Walmart voor een Mazda MX5. Voor een grote Pyrenese Berghond is dezelfde 15 meter een kleine ruimte die hem een nachtmerrie bezorgt, omdat hij zijn groot lichaam daarbinnen moet zien te bewegen.

Voor honden die aan behendigheid doen zijn de dingen nog erger. Voor het bepalen van de minimum afstand tussen de hindernissen wordt niet uitgegaan van de behoefte van de honden. Er wordt zelfs niet reëel gekeken naar de afstand die een snel bewegend lichaam aflegt. Tijdens mijn werk als adviseur in de commissie behendigheid van de American Kennel Club, bleek duidelijk de onbekendheid met de voorschriften en het ontwerp van een parcours toen een zeer gerenommeerde deelnemer, scheidsrechter en instructeur een testparcours opstelde. De laatste hindernis in haar parcours (ontworpen voor gevorderde honden van 60 cm lengte.) stuurde de hond rechtstreeks op een stenen muur af, die op ongeveer 60 cm. afstand stond. Misschien net voldoende maar wel heel smal voor honden die flink kracht zetten voor hun laatste sprong. Waar ik van schrok was dat de matten onder die laatste hindernis hooguit 1½ meter bedekten. Daar voorbij was er slechts geraffineerd geschilderd beton. Volgens mij was dit een uiterst gevaarlijke situatie.

Wanneer we een leerboek konden maken over een hond die heel zorgvuldig sprong, zodat hij zich afzette en neerkwam op dezelfde afstand van de hindernis, zou hij op 60 cm van de hindernis neergekomen zijn. Daarbij gaan we ervan uit dat dit een hond van gemiddelde grootte is, met een lichaamslengte van 60 cm. Typisch de grootte van een Golden Retriever. Wanneer hij stil staat zou zijn lichaamslengte 2/3 zijn van de resterende 90 cm van de matten. Wanneer hij zich bewoog met een middelmatige snelheid en niet met de hoge snelheid die verwacht wordt bij een parcours voor gevorderden, zou een hond met een lichaamslengte van 60 cm in een stap tussen de 1,80 m en 2,40 m afleggen. Zelfs wanneer hij na de sprong zo snel mogelijk neerkwam, was stoppen daar niet mogelijk. De noodzakelijke volgende stap zou meer dan de beschikbare ondergrond benutten en gezet worden op de gladde ondergrond die recht naar de betonnen muur leidde.

Wat me het meest ergerde was dat deze scheidsrechter buitengewoon ontstemd was toen ik op de gevaarlijke situatie wees. Haar antwoord was typisch voor veel scheidsrechters en trainers. “Maar als ik die hindernis verschuif, dan moet ik het hele parcours verschuiven!” Ik protesteerde hevig genoeg, zodat het parcours uiteindelijk opnieuw ingericht werd. Helaas is de houding van die vrouw tekenend voor degenen die zich met behendigheid bezighouden. Parcoursen worden ontworpen op papier en zonder enig begrip van de meest eenvoudige fysieke gevolgen voor de honden. Die moeten soms proberen onoplosbare problemen met hun lichaam op te lossen. De honden betalen de rekening voor onze onwetendheid.

Op de Olympiade in Barcelona was er een behoorlijk tumult over het ontwerp van het showspringconcours en de ondergrond van de piste. Het had flink geregend en ondanks geweldige inspanningen van het personeel van de piste, was de ondergrond gevaarlijk glad en diep. Het ontwerp van het parcours was moeilijk, maar ogenschijnlijk in orde om de paarden en hun ruiters uit te testen. Maar veel ruiters voelden dat de situatie vroeg om problemen. Bij het showspringen wordt iedere volgende ronde moeilijker. Hindernissen worden verhoogd en het parcours verkleind.

Ondanks de gesteldheid van het terrein deden paarden en ruiters hun best. Verschillende goed geoefende paarden mislukten gedeeltelijk als gevolg van de terreinomstandigheden. Normaal is de laatste ronde die waarin strengere eisen de winnaars van de verliezers scheiden op basis van de snelste tijd en de minste fouten. Maar in Barcelona was er geen laatste ronde. Hoewel er verschillende deelnemers gelijk stonden, waren de overgebleven rijders het er allemaal over eens dat onder deze omstandigheden hogere eisen aan hun paarden stellen onredelijk was. Zij waren niet bereid om hun paarden dat risico te laten lopen. Hun beslissing is een aangrijpende herinnering waaruit blijkt, dat zelfs in het zicht van een mogelijke Olympische medaille we de verplichting hebben datgene te doen wat het beste voor het dier is. Het dier dat bereid is zich helemaal te geven omdat wij erom vragen.

De beste trainers die ik ken zijn degenen die ontelbare uren met hun honden trainen, die honderden kilometers rijden en ontelbare zuurverdiende dollars uitgeven om titels na te jagen. Zij doen wat iedere concurrent doet, maar gaan nog een stap verder. Behalve het reeds genoemde, bekijken ze of de omstandigheden geschikt en acceptabel zijn voor hun hond. Wanneer het antwoord nee is stoppen ze er mee. Ze zijn niet bereid het welzijn van hun hond op te offeren voor een mogelijke kwalificatie. Net als Goudlokje zijn ze bereid te wachten tot de omstandigheden precies goed zijn.